De laatste dagen ben ik in mijn vrije uren weer veel gedoken in mijn Thomas-Mann-boekenkast. Ik leid namelijk in de Remonstrantse kerk van Eindhoven een leesgroep rond de Duitse schrijver. Het begon vier jaar geleden met het gedurfde plan om met een groep, stapsgewijze de vier delen van de ‘Jozefromans’ te lezen. In dit vierluik onderwerpt Mann op zijn humoristische en breed uitwaaierende wijze het aartsvaderverhaal uit Genesis aan een revisie. Het is in meerdere opzichten een reis door de tijd.
Het samen lezen van deze minst bekende cyclus is een ervaring op zich. De leeservaring is indringender. Ik las zelf de romans voor de derde keer en onderging dankzij de groep de humor, de opstandigheid en de eruditie van de boeken op een ongekende, nieuwe manier. (En dan heb ik het niet eens over de indrukwekkende levensverhalen van de deelnemers: een oude dame die als studente germanistiek nog een handtekening van Mann wist te bemachtigen tijdens diens laatste, fatale verblijf in Nederland; een man wiens ouders voor de oorlog het cabaret van Erika Mann bezochten etc.)
Na de laatste bladzijde was ik niet van de groep (die geleidelijk aan was gegroeid) af. Men wilde meer. Na enige aarzeling (altijd stoppen als er nog een restje hongergevoel over is) gaven we toe aan de verleiding om een nieuw boek ter hand te nemen. Het werd Dr. Faustus, ook al zo’n theologisch doordesemd boek, ook al geschreven in de grootste crisistijd van de twintigste eeuw – en beslist niet makkelijker dan Jozef. Een brandend actueel boek, gezien de problematiek van de verleiding door het totalitarisme. (We hebben niet voor niets Rob Riemen gevraagd om als gast de laatste bijeenkomst toe te spreken.) Maar ook een theologisch interessant boek. In Faustus en de ermee samenhangende essays mondt de bespiegeling van Thomas Mann altijd uit in de roep om ‘genade’. Niet dat de cultuurlutheraan (en overigens door de ‘poppenkast’ van de RKK geïntrigeerde humanist) berouwvol tot een traditioneel geloof kwam. Wel raakte hij aan de grens van het morele vermogen van de mens, wel besefte hij dat juist de grootste adeldom in zich de kiemen van het kwaad bevat, kortom: wel raakte hij doordrongen van de noodzaak van een omvattend ‘Verständnis’. De kanselpreken uit de marsepeinstad Lübeck hadden blijkbaar diep hun sporen achtergelaten in deze grote geest.
En het doet je de clichévraag stellen: wat zou Thomas Mann vandaag zeggen over onze ‘Weltlage’? Er helpt maar één ding. Lezen en herlezen van dat mooie Duits. Lezen en herlezen van de biografie van deze dubbelzinnige persoonlijkheid, die wist dat het goede zo makkelijk kan perverteren en dat het andersom nooit te laat is om tot inzicht te komen. Lezen en herlezen… en je laten inspireren; en zelf gaan geloven in de adeldom van de geest; en zelf de risico’s van een onbekommerd humanisme gaan inzien.