Tag Archives: martijn van dam

Ondanks alles: PvdA

Was ik in mijn vorige update nou niet te fel tegen de PvdA. Ging ik niet te ver toen ik het ostracisme als partijcultuur aan de kaak stelde? Moet ik me niet wat inhouden met kritiek op mijn eigen partij – zeker in deze verkiezingstijd? Een begrijpelijke vraag. Ook toen ik op Twitter een keer vroeg of Onze Leider (die in TV-spots zijn gezin in stelling brengt) zich nu kwalificeert voor reclamespotjes voor zoet broodbeleg of luiers, reageerde menigeen verbaasd: ‘Het is wel je eigen partij, hoor!’

Ach, laat ik vooral beginnen met te zeggen dat ik een onbeduidend, half slapend lid in de provincie ben. Van mijn commentaren ligt niemand echt wakker (en natuurlijk zeker niet de andere slapende leden). Bovendien is de PvdA een partij waarin discussie en kritiek wel degelijk mogelijk zijn. Ik heb nog niet meegemaakt dat een PvdA-er met een blok beton aan zijn benen van een brug in een rivier werd gegooid. Kritiek wordt iets subtieler aangepakt. Bijvoorbeeld door die te negeren of door de criticus beleefd te laten uitspreken en daarbij glazig te kijken. De charme van dat blok beton is dan wel weer, dat dit duidelijkheid schept. Kies maar.

Ik overdrijf, u heeft gelijk. (Maar het moest er even uit.) Er is immers van alles in beweging in ‘mijn’ club. En met voorkeursstemmen brengen we gewoon Mei Li Vos en Martijn van Dam naar de top. Want hoe dan ook zullen we iets moeten doen aan de sociale wetgeving, die een gouden kooi is voor degenen die het pensioen in zicht hebben. Als er iemand geroepen is om met behoedzaamheid deze corrigerende operatie te verrichten, dan is het wel de sociaal-democratie. Als nou ook nog de zich verjongende vakbeweging iets gaat doen aan die CAO’s die de natte droom zijn van een bepaalde leeftijdscategorie? (Ik zal het verfoeide woord ‘Baby Boom’ niet meer gebruiken. Wat dacht men van ‘Senioren Bubble’? Schiet me maar lek, mensen: het gaat wel om onze kinderen. En jaha: er moeten overgangsmaatregelen komen.)

Er is een bekende zegswijze: “Wie jong is en niet links, heeft geen hart. Wie oud is en niet rechts, heeft geen verstand.” Bij mij spelen beide een rol in mijn trouw aan de PvdA: zowel rationaliteit als gevoel. Het gevoel heeft daarbij ook de vorm van historisch besef en traditionele aanhankelijkheid. Ik kom weliswaar in directe lijn uit een CDA-nest (‘de gouden middenweg’, riep mijn vader altijd voordat hij het stemhokje inliep), maar indirect ook uit een Maastrichts arbeidersmilieu, uit het milieu dat rond 1900 de sterkste voedingsbodem was voor de SDAP. Ik ben als geboren katholiek ook zo eigenwijs om te beweren, dat de PvdA als naoorlogse doorbraakpartij een halfbloed katholieke partij is. Wie weet dat nog? Misschien moeten al die katholieken die nu pruilend bij de poort van de rechts-protestantse en evangelikale CU staan – een partij die de katholieken vooralsnog vooral als stemvee ziet – dit stukje geschiedenis een keer herlezen. (Terzijde: Probeert u eens een exemplaar te bemachtigen van de biografie van Sjeng Tans van de hand van Annemieke Klijn: heerlijke vakantielectuur. Ik wil het u ook lenen.)

Dus: wright or wrong my party. En ach, dat PvdA-coryfeeën soms niet de meeste sociale intelligentie bezitten, geen zin hebben om vragen van Leden In Het Land te beantwoorden of bijvoorbeeld een lijsttrekkersfeestje houden op loopafstand van de rouwkamer van vriend Hans van Mierlo: soit. Het zijn misschien incidenten. Oud zeer moeten we achter ons laten. (Voor rancune hebben we nog altijd de PVV en de SP.) En bovenal: ik hoef niet met die coryfeeën op vakantie. Misschien zijn het gewoon niet zulke aardige mensen. Als ze hun werk maar doen.

Stem PvdA op 12 september. En gebruik de mogelijkheid van een voorkeursstem.