Tag Archives: nieuwe markt

De theoloog als boekhouder

Kunnen we de secularisering te slim afzijn? Volgens sommige theologen wel. Ze beroepen zich daarbij op de Kodak-casus*. De fotografiereus zag de tendens van de digitalisering wel aankomen, maar waagde de sprong in het diepe niet. Hij miste de aansluiting. Concurrenten die wel inspeelden op de verandering, gingen er met de buit van door. De sleutel van het succes bestond erin, dat deze concurrenten zichzelf niet zagen als ‘makers’ van ‘dingen’ (camera’s en rolletjes), maar als ontwikkelaars van het concept fotografie, los van elke concrete techniek. Dat heft de grenzen van je denken op.

Een aantal theologen nu heeft iets vergelijkbaars willen doen. Ze hebben ooit hun aandacht verlegd of verruimd van religie en geloof naar ‘zingeving’. Daarmee openden ze een heel nieuwe ‘markt’: de markt van de ‘zinvraag’ (met zeer bescheiden succes overigens). Ik kan niet zo gauw reconstrueren, hoe en wanneer dat precies is gebeurd. In elk geval was dat voor mijn tijd, want woorden als ‘zingeving’ en ‘zinvraag’ vielen om de haverklap op mijn theologenschool.

Ik begreep overigens toen al, dat deze grensverlegging niet onomstreden was. Zoals er in een fabriek altijd wel geharde ambachtslieden zijn, die hun neus ophalen voor nieuwerwetsigheid, zo zijn er ook altijd theologen die dat gepraat over ‘zingeving’ maar burgerlijk, opportunistisch en gemakzuchtig vinden. De theologie heeft immers een onverteerbaar en tegendraads product, menen ze. Als de mensen dat niet lusten, is dat jammer voor de mensen. Maar je verwatert je karaktervolle wijn in elk geval niet.

Ergens voel ik me wel senang bij deze dwarse ambachtslieden. De orthodoxe en soms zelfs reactionaire nestgeur die ze verspreiden staat me niet aan, evenmin als hun waarheidspretenties. Hun compromisloosheid en kritische zin raken echter wel een snaar bij me. Bovendien koester ik – met hen – een zekere achterdocht tegenover de vraaggerichtheid van het vak. Dit wordt daarmee vaak voor het karretje gespannen van de jacht naar harmonie en geluk. De theoloog zorgt dat de boekhouding klopt, maar mag zich vooral niet de rol aanmatigen van de accountant die kritische vragen stelt en rekenschap vraagt.

Ik heb trouwens ook nooit goed begrepen wat de ‘vraag naar zin’ nu eigenlijk betekent. Het leven heeft voor mij een zo evidente glans, dat die vraag altijd al is beantwoord. Het bestaan is waarde- en betekenisvol in zichzelf – waarmee ik niet wil zeggen dat het helemaal ‘in orde’ en ‘af’ is. Maar misschien wordt de ‘zinvraag’ dan wel ingegeven door bezorgdheid? Door de zorg dat waarde en betekenis in hun kwetsbaarheid op het spel staan? Maar in dat geval is de ‘zinvraag’ ook circulair. Als ik om het leven in al zijn pracht bezorgd ben, houd ik ervan en heeft het blijkbaar al zin voor me – en is de vraag haar eigen antwoord.

Misschien mag ik me tegen die achtergrond dan eens wagen aan een kritische vraag. Als we nu eens afzien van die krampachtige zoektocht naar zin? Als we de verwoede jacht naar het ‘kloppen’ eens opgeven? Als we een keer wat minder claimend en wat meer ontspannen in ons leven staan? Dan gaan onze ogen misschien ook wat makkelijker open voor datgene wat er al is. En vooral ook voor de onvermijdelijke situaties van ongeluk en dubbelzinnigheid, voor het ‘onaffe’. Van een beetje tragisch levensbesef is nog nooit iemand slechter geworden. Integendeel: het scherpt ons inlevingsvermogen en ons altruïsme. Het maakt ons creatief. Een kloppende boekhouding maakt ons daarentegen passief.

Voordat u overigens na mijn bovenstaande orthodoxe flirt gaat denken, dat ik op weg ben om een duik te nemen in het warme bad van de traditie: voor de evidente glans van het leven heb ik – om met Gottfried Keller te spreken- niet de ‘bijgedachten’ nodig van een religieuze parallelwereld. Het bestaan heeft voldoende aan zijn eigen intensiteit.

Maar linksom of rechtsom: wie zijn wij om het rijker te willen maken dan het is? Als God ooit de finishing touch aan ons lieve leven wil geven, dan moet Hij dat vooral doen. Daar ga ik niet over.

***

* Aan deze casus werd ik weer herinnerd door het boekje Religiestress van Tom Mikkers, dat vorige week verscheen. Ere wie ere toekomt.