Er zijn van die dagen waarop je als katholiek het liefst met opgestoken kraag en anderszins onherkenbaar gemaakt over straat gaat. De afgelopen weken was het weer raak. De aartsbisschop van Utrecht, inmiddels kardinaal, zette een pastoraal werker op straat en gaf een standje aan diens pastoor. De reden was dat de pastores in kwestie de roodgedrukte dokter-bibber-regels van de liturgie (rubrieken heten die dingen) hadden overtreden. De kardinaal streek echter over zijn hart. De straffen werden ingetrokken, onder de voorwaarde dat de zielzorgers openlijk hun fout zouden toegeven – en wel in voorgeschreven bewoordingen. Een week na dit showproces stuurde de aartsbisschop een dreigbrief aan de medewerkers in zijn bisdom, waarin hij harde maatregelen in het vooruitzicht stelde voor diegenen, die zich niet aan de regels zouden houden. Canonieke sancties, heet dat.
Ik wond me nogal op over dit alles en gaf daaraan lucht op Twitter. Een vriendelijke mede-twitteraar wees me er echter op, dat ik niet inzag dat er hier sprake was van typisch ‘katholieke oplossingen’ of compromissen. Natuurlijk, ik had het moeten weten. De met het mes op de keel afgedwongen openbare zelfvernedering, de dreiging met broodroof: dat is gewoon een staaltje katholieke souplesse en humor. Een soort van sympathiek en carnavalesk omgaan met de regels. Ik moet mijn rechtlijnige mening dus herzien. Mijn excuus (je kunt niet genoeg excuses aanbieden, wil je je baan blijven houden) aan onze gezagsdragers. Ik heb geen recht gedaan aan de flexibiliteit en lenigheid, waarmee zij creatieve, Bourgondische oplossingen bedenken.
Overigens ben ik niet voor ‘geknoei met liturgie’, begrijp me goed. Ik ben eigenlijk wars van die zelf geknutselde post-acht-mei-liturgie. In die liturgie wordt me te veel ‘uitgedrukt’ en ‘gecommuniceerd’ (in die andere betekenis van het woord dan) – terwijl ik me afvraag: wat is er eigenlijk uit te drukken en te ‘communiceren’? Laat ik een geheim verklappen. Ik heb een voorkeur voor een viering waarvan het vormfetisjisme afspat, juist omdat daarmee indirect wordt toegegeven dat de inhoud onzegbaar is. We kunnen het Geheim niet ‘uitdrukken’, ook niet het Geheim dat dieper dan diep in onszelf ligt verscholen. Dat is zelfs hoogmoedig.
Maar dat gezegd zijnde: het is natuurlijk wel een kwestie van opvatting en smaak. Daarover kun en moet je discussiëren. Graag. Maar mensen het brood uit de mond stoten en voor je voeten laten kruipen, omdat ze niet naar jouw pijpen dansen: dat is vele bruggen te ver. Als dat de omgangscultuur is in de katholieke kerk: dan schaam ik me daarvoor diep.
Sommige excuses zijn onvergeeflijk – of beter: het afdwingen daarvan.